‘Wie is die vreemdeling die in ons huis
nog maar onlangs beland is, zwijnenhouder?
Op wat voor volk van afkomst is hij trots?
Waar woont zijn ras, waar ligt zijn vadergrond?
Ocharmen! Toch lijkt hij met zijn gestalte
een vorst, maar goden brengen tot ellende
de stervelingen die veel moeten zwerven
zo dikwijls als zij hun, al zijn het vorsten,
de draden spinnen van het ongeluk?’
(uit Odyssee, twintigste zang)
papier, landkaarten, Schlüsselquaste