Zij is mij voorspeld aan een ontbijt, onzekerheid,
zij ís gearriveerd.
Zij grijpt onmiddellijk in, interne chaos,
zij kan het zich niet beter wensen.
Zij breekt mijn vingers provisorisch,
en dooft de pijn met krachtige scrupules.
Zij trekt een kap over mijn ogen
en stelt haar delicate vraag:
of ik ze niet meer sluiten wil voor haar.
Ik wijs haar waar mijn antwoord staat.
Het laat haar koud. Haar kleur is rood.
Zij pakt haar koffers uit.
(uit dichtbundel Daar zijn woorden voor, Toon Tellegen, 2005)